Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen keerden zij zich, en vloden naar de woestijn, tot den rotssteen van [88]Rimmon; maar [89]zij deden een nalezing onder hen op de straten, van vijf duizend man; voorts [90]kleefden zij hen achteraan tot aan Gideom, en sloegen van hen twee duizend man. 88. Een stad op een rots gelegen, tussen Bethel en Gibea, aan de zuidelijke grenzen van Benjamin. 89. Hebreeuws, zij lazen hem [Benjamin] na op de straten; dat is, zij sloegen hen hier en daar bij partijen, gelijk men de overgebleven druiven in den wijnoogst naleest, en op het laatste afsnijdt, opdat er niets overblijve; zie boven, hfdst.8 vs.2. 90. Dat is, zij vervolgden hen al straks op de hielen, zonder hun enige rust of uitvlucht toe te laten.